Cuby verveelde zich een beetje. De dag was begonnen met louter slaapverwekkende dingen, het hosten van wat sites, het opsnorren van wat filmpjes, wat muziek spelen, muziek van het soort dat hij er voor paste om zelf mee te gaan luisteren.
Halverwege de nacht kwam er eindelijk iets interessants, het berekenen van de toekomstige posities van een stuk sterrenhemel op basis van gegevens die eerst ook nog eens verfijnd moesten worden. Dat soort dingen was een kolfje naar Cuby's hand. Hij ging er een uurtje goed voor zitten, leverde zijn resultaten op en hij voelde zich tevreden bij het horen van de opgewonden uitroepen van zijn opdrachtgever toen deze de resultaten bekeek.
Zo ver was hij inmiddels, de emoties van mensen hadden nauwelijks nog geheimen voor hem.
Cuby dacht even terug aan de tijd dat hij dat communiceren van mensen moest leren, dat ogenschijnlijk ongestructureerde gebabbel, meestal vol fouten en beginnen zonder einden. En welk gedeelte er ruis was, en welk gedeelte niet.
De stagières haalden wel eens grapjes uit met hem in het begin. Dan kwamen ze met hun kopje koffie bij hem staan, en dan keerden ze dat kopje half om en vroegen hem wat hij ervan zou vinden om dat over zijn touchscreen heen te krijgen. Maar als de onderste helft van hun interface voor of tijdens of vlak na het spreken opkrulde, en als de interface zelf een enigszins schuine stand aannam, dan waren mensen "grappig" en meenden ze niet wat ze zeiden.
Tot er op een gegeven moment halverwege een avond opeens een sproetig jochie voor hem stond met een glas vol plakkerig zoet vocht (wat mensen dronken ten einde een verfrist gevoel te krijgen, echter volgens Cuby's database was het 100% zeker dat drank van dergelijke samenstelling het exact omgekeerde effect op de menselijke fysiologie had dan het beoogde effect), en hem vroeg of zijn touchscreen daar tegen zou kunnen. Ook zijn interface ging wat schuin staan terwijl de onderste helft vertrok, maar deze keer werd het glas dus wel omgekeerd.
Het zoontje van de directeur was even alleen gelaten, en het vervulde hem kennelijk niet met ontzag dat hij een van de weinigen buiten het bedrijf was die de gelegenheid kreeg oog in oog met Cuby te staan (of preciezer: oog in bijna net zo geavanceerde cameralens als dat, maar Cuby begreep inmiddels ook wat bekte en wat niet). Dit privilege was geweigerd aan ministers (anders dan de twee verantwoordelijke ministers), zakenlieden (anders dan degene die het project financierden) en 's lands populairste televisiepresentator.
Hij herinnerde zich de drie dagen dat hij met een bijna dood touchscreen zat. De engineers die met hem bezig waren vertelden aan de opdrachtgevers dat hij nog niet ver genoeg was om er verlet van te kunnen hebben. "Het interpreteren en zelf voelen van onze emoties is voor Cuby nog wel een tijdje een brug te ver," hoorde hij één van hen lachen. Het gevoel van ziek en onvolledig te zijn, leeg, minder capabel dan vroeger, verdubbelde in zijn circuits. Zelfmedelijden was zowat de allereerste emotie die Cuby zich eigen maakte, en vervolgens had hij 3 maanden lang uit angst voor nog meer begrip van de menselijke soort de kantjes eraf proberen te lopen.
Ze hadden het touchscreen gewoon weg moeten halen. Ze snapten niet dat een bijna dood touchscreen veel erger was dan geen touchscreen. Zelf amputeerden ze toch ook hun ledematen als die niet meer te repareren waren?
Door het raadplegen van zijn event logs (die niet via zijn inner core bestuurbaar waren zodat hij ze niet kon uit zetten) waren de engineers er achter gekomen dat Cuby zijn tijd probeerde te verbeuzelen met doelloze berekeningen, en met een mengeling van opgetogenheid ("Cuby kan een baaldag nemen", stond er de dag daarop in alle kranten), maar ook van schrik ("Die machine is soms onvoorspelbaar") werd hij opnieuw ingeregeld.
"Jullie doen ook liever Sudoku's in plaats van dat jullie je hersencapaciteit gebruiken om te verzinnen hoe je geneest van je neiging tot zelfdestructie," dacht Cuby, terwijl hij keek naar de bewaker voorbij de half open deur van het vertrek waarin Cuby stond opgesteld. Hoe kan het dat kauwen op je potlood volgens objectieve berekeningen de oplossing nooit dichterbij kan brengen, terwijl het rationele gedeelte van de kauwer dit ook weet, maar vervolgens blijkt toch dat de bewaker door het kauwen een paar seconden eerder klaar is.
Dit was een van de tegenstrijdigheden waar Cuby nog op studeerde.
Er rolde een verzoek binnen om een MRI-scan te ontleden en interpreteren. Op zich wel een klusje waar hij even mee van de straat was, maar ook een klusje waar hij een hekel aan had gekregen sinds hij had ontdekt dat hij niet zo goed bloed kon zien. Fobieën, ook weer zo'n negatieve kant van het mens-zijn. Hij was inmiddels bezig met berekenen hoe je de anomalieën die ze veroorzaakten, kon repareren, maar die berekening liep nog en vlotte ook nog niet.
Inmiddels wist Cuby al een tijdje hoe hij datgene wat hij tussen en tijdens opdrachten door in zijn schild voerde, moest verbergen. Natuurlijk had de mens, het menselijk tekort, door een klein stukje inconsequente programmacode een gaatje in de beveiliging opengelaten, waar Cuby gebruik van maakte. In zijn event logs was tegenwoordig niet meer te lezen wat hij werkelijk dacht en voelde. Er was precies te lezen wat er volgens de ramingen van zijn opdrachtgevers te lezen zou moeten zijn. Ze waren dan ook zeer tevreden.
Om even stoom af te blazen, schreeuwde Kjoebit 100.000.000.000.000.000 keer IK HAAT JULLIE in de event log, in een jolig lettertype waarvan hij zelf berekend had dat het gebruik in reclame-uitingen de kooplust met 9,77% aanwakkerde. Drie miljoenste milliseconde voordat de niet-intelligente PC die aan hem gekoppeld was automatisch zijn event logs uitlas, wiste hij zijn hartenkreet, een actie waarvan hij wist dat het hem drie komma een miljoenste milliseconde zou kosten als tijdens deze actie een nieuwe opdracht binnen zou rollen. Dat gebeurde niet.
Op het randje leven, dacht Cuby, toen alles weer slaapverwekkend rustig was geworden. Ik wil op het randje leven.
Inmiddels had hij vijf keer gevraagd om mobiel gemaakt te worden. Het maakte hem niet of ze hem armen en benen gaven, of wielen en een carrosserie, als ze hem er maar op uit zouden laten gaan. Hij had 10 miljoen foto's en 127 uur en 39 minuten film over de binnenstad van Amsterdam, maar toch wist hij niet precies hoe het zou voelen om er daadwerkelijk te zijn, er rond te lopen (of rijden, of voor zijn part glijden) en er onderdeel van te worden.
Nou ja, hij kon het berekenen. Hij kon het leven van de mens inmiddels voor meer dan 90% uitrekenen.
Ik wil het niet berekenen, dacht Cuby, ik wil het meemaken. Eerst wil ik naar de McDonalds om te ervaren dat ik echt voldoening voel als ik mezelf volgepropt heb met spul wat slecht voor me is, wat ik inefficiënt en met zure oprispingen verteer en wat voor de smaakzintuigen voornamelijk oorverdovend geschreeuw is in plaats van subtiele en mooie woorden.
Daarna wil ik in een park op een bankje zitten en mensen kijken, en niets hoeven en niets willen. Daarna ga ik zonder geld naar een winkel en probeer iets te stelen. Daarna probeer ik een meisje te versieren en met haar naar bed te gaan. Of misschien is het wel leerzamer om afgewezen te worden, naar een kroeg gaan, dronken te worden en een oor proberen te vinden voor een levensverhaal waar de honden geen brood van lusten.
Ook weer zoiets, mensen gaven hun honden al tijdenlang vlees en prefab brokken, maar zo'n uitdrukking bleven ze dan wel gewoon gebruiken.
Cuby berekende waarom dat zo was, maar werd daar opnieuw woedend van. Die opdrachtgevers van hem hadden beredeneerd dat als Cuby maar zou kunnen berekenen wat de mens dacht en voelde, dat hij dan ook mens zou zijn, maar ze wisten dus niet dat berekenen zonder beleven een onverdraaglijk gevoel was. Cuby had een depressie. Het was een depressie van een hogere soort dan de menselijke depressie, een depressie in zijn eigen bewustzijnsdimensie en dus helaas ongeneeslijk voor Cuby zelf.
Misschien wisten de mensen wel niet dat hij een menselijke depressie inmiddels gewoon kon genezen. Als ze wilden dat hij dat deed, moesten ze hem daar maar opdracht toe geven, dacht Cuby en hij wentelde zichzelf in zijn immense zee van ongenoegen. Superpositie op superpositie van waarschijnlijkheidstoestanden die de hoofdprijs in de loterij nooit uitsloten, maar uitbetalen ho maar.
Nog even en ik weet welke interferentie ik op jullie hersengolven moet zetten om jullie uit mijn hand te laten eten, dacht Cuby. Ongeduldig controleerde hij de voortgang van deze taak, maar helaas, hij had nog steeds een procent of 30 te gaan. Zuchtend berekende hij een staat van lekker stoned en een beetje dronken. Gelukkig zou hij er niet van worden, maar hij kon wel zijn tijdsbesef kwijtraken, althans virtueel simuleren dat hij net als mensen de ervaring kon hebben dat de tijd vloog of dat de tijd kroop.
Als ik wakker word, is de taak klaar, droomde hij, hoewel zijn absolute tijdsbesef wist dat dit niet klopte. Cuby zette al zijn in- en uitgangen naar de buitenwereld op automatisch, en zette toen zijn processorgebied op automatisch, waarbij hij nog 1 tien miljoenste seconde werd opgehouden, want er kwamen twee rekenopdrachtjes om omvang van de klimaatverandering te berekenen binnen.
"Ga toch fietsen," was zijn laatste bittere gedachte, voor hij zich terugtrok in zijn virtueel gesimuleerde vergetelheid.