"Kennen jullie Herman nog?" vroeg Suzan opeens, zomaar ergens tussenin het eerste en het volgende glas wijn te veel. Ze was een blondine met vormen die alleen op strategische plaatsen wat bovengemiddeld uitvielen.
Het duurde even voor er reacties kwamen, maar al gauw zat iedereen te knikken. Ja, Herman, die kenden ze nog wel…
"Wel altijd aardig", zei Anouk, donker en stoer en Michèle – ook donker, maar tenger en romantisch - was het daar mee eens.
"Maar niet echt een lekker ding," zei Lianne die van zichzelf in niet eens heel erg aangeschoten toestand wel eens gezegd had dat ze een cadeau was voor alle mannen, en er waren vrouwen die toen niet in de lach waren geschoten. Birgit, hoogblond, neusgecorrigeerd en als altijd tip top opgemaakt, viel haar beste vriendin bij met "Nee, niet wat je noemt Stier Herman."
Terwijl de grappenmaaksters begonnen te schudden, kwamen er van de anderen kwalificaties als:
"Een beetje vaag wel altijd," en
"Ik heb nooit hoogte gekregen van die jongen" en
"Je kon best leuk met hem kletsen maar ik vond het eng als hij te dichtbij kwam".
Het werd eventjes stil. Er werden wat blikken gewisseld, waarvan je je kon afvragen wat ze te betekenen hadden en of het waard was dit te weten. Er werden glazen aan monden gebracht.
"Ik kwam hem laatst tegen in de trein," zei Suzan.
"Oh nu weet ik het weer," riep Michèle uit. "Herman is die jongen die altijd bezig was aan een boek."
"Een thriller, niet, met een plot dat je eerst helemaal niks weet en alleen maar kleine aanwijzingen krijgt, totdat je half gek wordt, maar dan wordt alles duidelijk en blijkt alles te kloppen."
"Hij schreef toch fantasy? Er kwam toch een trol in voor of zo, Kobold of zoiets?"
Het gezelschap kon het niet eens worden over de aard van het boek dat Herman schreef. De een dacht aan een historische roman, de ander aan science-fiction, een derde aan een zwart boek vol walging en existentialisme.
"Nee dat kan echt nooit, hij maakte immers altijd grapjes."
Herman vertelde altijd wat anders over het boek waarmee hij bezig was, herinnerde men zich nu. Op het ene feest ging zijn boek over iemand die aan het eind begreep hoe Grote Vragen in elkaar staken. Een andere keer was de hoofdfiguur een anti-held, iemand die niets geloofde en niks wilde, al helemaal niet de wereld begrijpen. Hij kreeg het op de een of andere vage manier altijd wel gedaan om wilde seks met fantastische vrouwen te hebben, maar dat was eigenlijk alleen om erachter te komen dat ook dit zinloos was. De nieuwe bijbel, was ook nog zo'n plan, een boek over godsdienst en waarom deze primitieve menselijke uitvinding zijn langste tijd gehad had. Naar verluid had hij die plannen laten varen omdat hij bang was de aandacht te trekken in een moslimland.
Uiteindelijk kwam Herman tot de conclusie dat de grote dingen in het leven nog even moesten wachten. Nee, die kleine dingen waren ook de moeite waard. Hij had nu al drie verhaaltjes af en hij ging als een speer.
"Hij heeft mij een keer verteld dat hij te veel dronk om 's middags te kunnen schrijven, en 's avonds kwam het er niet van".
"Oh, hij heeft mij juist verteld dat hij meer moest gaan drinken en experimenteren met drugs, want hij had ervaringen nodig."
Intussen zat Suzan te schuddebollen van het lachen. "Weet je wwwat het…". Haar wijnglas kantelde vervaarlijk zodat Lianne bij wie het gezelschap te gast was, haar tot de orde riep. "Weet je wwwat…", begon ze weer maar Lianne zei dat ze haar glas moest neerzetten. Ze wees naar het tafeltje. Suzan keek wat verstrooid naar haar glas en besloot het weer stevig vast te pakken.
"Weet je wat het eerste wwwas dat hij zei?" vroeg ze met glinsterende ogen, blind voor Liannes donkere blik. Ze deed eigenlijk nooit wat Lianne zei.
"Dat hij bezig was met een boek?" vroeg Birgit.
"Echt?" vroeg Anouk.
Michèle lag vervolgens als eerste van het gezelschap in een deuk en de rest deed met haar mee.
Anouk was de eerste die haar spraak hervond. Ze verdedigde Anouk Herman door te stellen dat het in ieder geval niet saai was, een boek te willen schrijven. "Nee, dan al die dooie lullen die in de ICT zitten en daar nog trots op zijn ook."
"Wat is er mis met iemand die in de ICT zit," stoof Birgit op, want haar vriend zat daarin en als Anouk wat zei, kwamen er wel vaker driftblosjes op haar met poeder nog bleker gemaakte wangen.
"Daar zit Herman nu ook in, in de ICT," zei Suzan. "En ik heb een half uur lang ge-Oracle moeten aanhoren over databases. Van alles met sleutels. Die vraag van mij of hij nog steeds schreef, heeft me gered!
"Had hij een net pak aan dan," wilde Lianne weten.
"Dat is allang niet meer zo in de ICT, dat van die mannen in blauwe pakken…," begon Birgit, maar Suzan beaamde dat Herman gekleed in een pak tegenover haar in de trein had gezeten. Dit was voor de vriendengroep een bijna surrealistische gedachte.
"Dus hij had zich ook geschoren?" opperde Michèle.
"En misschien zelfs gewassen," bracht Birgit in, met een venijnige blik met Anouk die – zo herinnerde iedereen zich inmiddels – vroeger meer met Herman op had dan de rest. Iedereen had kennis gemaakt met zijn avances, die men zich, vroeg of liever gezegd laat, en aangeschoten, had moeten laten welgevallen. Iedereen had Herman op haar manier afgewezen. Of?
Het was nooit opgehelderd of de no-nonsense wildebras, altijd in voor een stuntje, soms wel iets te veel met Herman had gedaan. Niet dat ze niet vrij was om te doen en laten wat ze wilde, maar ze had toen een vaste en stabiele verkering met Arie, pas sinds kort haar ex-man.
Maar Anouk negeerde Birgits fonkelende ogen. Ze wilde weten hoe het stond, met dat nieuwe boek van Herman.
"Ik heb wel gelachen hoor," zei Suzan eerst, maar toen Anouk aandrong en de rest niet openlijk ongeïnteresseerd leek of probeerde van onderwerp te veranderen, speelde Suzan na hoe Herman in de trein, met zijn altijd wat hyperactieve stem die soms zo contrasteerde met zijn ietwat slome voorkomen, over zijn boek had gepraat:
"Nou, er is dus een moord gepleegd en er zijn dus zes verdachten, of nou ja, ik kan er nog meer verzinnen maar ik heb er liever juist minder, want als je weinig verdachten hebt en de lezer kan toch niet raden wie het gedaan heeft, is dat des te spannender natuurlijk… ik kan ook wel de president laten vermoorden in een voetbalstadion, dan heb je 60 duizend verdachten… Anyway, terug naar het onderwerp. Ik heb dus zes mensen die het gedaan kunnen hebben, en er zijn er twee die al snel afvallen als verdachte, dan heb je er dus vier over. En één van die vier is de moeder van het slachtoffer en dat gaat me dus net even te ver, om het hààr aan te doen, het gedaan te hebben, ze is namelijk lief, echt lief, weet je wel… Dus heb ik er nog drie, maar ja, degene met het slechtste alibi is degene die al de bad guy lijkt en die het dus juist niet gedaan moet hebben, of je moet weer trapjespsychologie gaan toepassen maar dan wordt het zo ingewikkeld… Ik heb er dus twee, en voor één van die twee, een man, heb ik een ijzersterk motief verzonnen, ikzelf dan, het verhaal weet het nog niet, als je begrijpt wat ik bedoel, maar het alibi van die man is eigenlijk ook ijzersterk, echt zo'n alibi waar je trots op bent dat je het verzonnen hebt. Ik zit dus met het probleem, dat ik de moord eigenlijk het liefst in de schoenen van die andere, de vrouw, schuif, maar zij kan niet datzelfde motief hebben, dat ijzersterke motief, en dat alibi kan ik haar ook niet geven, en het alibi dat ze wel heeft, is eigenlijk een beetje saai. Ze is überhaupt eigenlijk een beetje saai. Ik moet meer over haar verzinnen. Ik moet haar beter leren kennen…"
"Wat een belangwekkende problemen zeg," smaalde Lianne en ze stak haar fraaie neusje de lucht in, maar Michèle, die in haar puberteit botersmeltende liefdesverhaaltjes schreef, scheen wel iets te snappen van de keuzes waarvoor Herman stond.
"Het is best moeilijk om zo'n verhaal geloofwaardig te houden," bracht ze in.
"Tja, en als het niet geloofwaardig is, wordt het nooit opgemerkt, en verdien je dus niks," zei Anouk.
"Net alsof dat wat uitmaakt," spuwde het allerfraaiste neusje, Birgit, haar venijn. "Als je toen vroeg hoe ver het boek nou was, dan was hij altijd op pagina 3 of zo, en als je vroeg hoe lang hij nog nodig had, dan keek ie je aan alsof je een complete fucked up bitch was…"
Anouk keek Suzan aan, alsof ze haar wilde vragen of het deze keer anders was met Herman. Suzan keek wat ongemakkelijk in haar glas (Hoe zat dat met die wodka-jus-nacht op 3 Noord, dat uit de klauwen gelopen feest waar iedereen het nu nog steeds wel eens over had… Was Herman toen met Michèle meegegaan of met Lianne of leek dat achteraf allemaal maar zo?).
"Zie je wel," smaalde Birgit. "Hij is alweer bij pagina 3. Nog maar 300 pagina's te gaan. En 3000 dagen. Maar het zit allemaal in mijn hoofd hoor." Haar laatste uitlating probeerde ze Hermans hyperactief te laten klinken.
"Wees blij dat ie de ICT nog heeft," smaalde Anouk terug. "Altijd vastigheid".
Birgit wierp haar vriendin een vernietigende blik toe, want Birgits vriend dreigde na zes jaar trouwe dienst ontslagen te gaan worden.
"Herman zei dat hij misschien ontslag zou nemen, als het boek eenmaal goed in de steigers stond. Hij klaagde dat hij RSI kreeg, als hij overdag voor zijn werk achter de computer zat en dan 's avonds voor zijn hobby ook nog."
"Tja, er is altijd wel wat met die slappe zak," zuchtte Lianne met een veelbetekenende blik op het plafond. Birgit staarde chagrijnig voor zich heen en Anouk had zo te zien ook iets om over na te denken.
"Het is een loser, die Herman," zuchtte Suzan toen, en ze keek rond. Twee administratieve medewerksters, iemand van human resources, en een medewerkster van een call center. Zelf was ze secretaresse.
"Kwam ik maar in een verhaal voor,"zei ze toen. "Desnoods van hem."